De ene instructeur weet bij het horen van de term motorische voorkeuren, precies waar we het over hebben. Terwijl er bij de ander misschien nog geen belletje gaat rinkelen. Toch is dit iets wat onmisbaar is voor instructeurs omdat je leert met je motorische voorkeuren. Level 3 student Claire verwoorde dat geweldig mooi in één zin: “Hoe je beweegt zo leer je en hoe je leert zo beweeg je”.
Je moet misschien even nadenken over deze laatste zin. Hoe je beweegt zo leer je en hoe je leert zo beweeg je, maar het is echt waar. Wanneer je hem begrijpt, ben je in een klap veel bewuster van waarom iets voor de ene ruiter wel lukt en voor de ander niet. Het mooiste voorbeeld hiervan is de manier van lopen. Niemand heeft jou uitgelegd hoe je moet lopen, maar dit is een bewegingspatroon wat je in je hebt. Het is een kwestie van de samenwerking tussen je lijf en brein wat ooit is geleerd en wat we nu onbewust doen. Dit klinkt heel makkelijk en dat is precies hoe paardrijden voor ruiters ook kan voelen.
Lopen versus rijden
Wij halen al heel veel informatie uit de manier van lopen. Dit bewegingspatroon en de manier van aanspannen dat is hoe het lijf van nature wordt geregeld. Hoe je loopt zo zit je dus ook op je paard. Kleine passen, grote, rechtop of voorovergebogen. Het zegt veel over iemand zijn unieke bewegingstaal. Je brein stuurt het lichaam als geheel aan, die op zijn beurt weer een terugkoppeling geeft aan dat brein. De manier van bewegen, je bewegingstaal, is de communicatie naar het paard. Stil zitten is niet alleen onmogelijk, maar ook een dooddoener want je bent continu aan het communiceren. Deze afstemming werkt door op heel het lijf en dat is met een reden. Hierdoor ontstaat namelijk een geautomatiseerd patroon net als met het lopen, waardoor de ruiter hier niet meer over na hoeft te denken. Maar, dit kan alleen als alle systemen op alle niveaus samenwerken. Nadat het een geautomatiseerd proces is geworden denkt iemand niet meer over de beweging na. Dat is ook de reden dat niet alle topruiters goede instructeurs zijn, omdat ze vanuit hun automatisme niet kunnen uitleggen wat ze precies doen.
Samenwerkende spierketens
Om echt te snappen hoe dat werkt is het handig om iets te weten over de leidende en ondersteunende spierketens in het lichaam die samenwerken om het lijf in zijn geheel te laten bewegen. Wanneer je als instructeur een aanwijzing geeft op een leidende spierketens dan zullen de ondersteunende volgen waardoor de beweging simpel wordt uitgevoerd. Ga je ondersteunende spierketens opdrachten geven dan functioneert het lichaam helemaal niet meer als geheel en krijg je juist een blokkade. Denk bijvoorbeeld aan een ruiter die zijn handen naar voren moet houden. De instructie handen naar voren zal niet bij iedere ruiter goed werken. Sommigen kunnen vervolgens alleen nog maar focussen op die handen, omdat dit moeite kost waardoor al het andere niet meer lukt zoals been geven en zacht blijven in de hand. Terwijl het loslaten van de bovenarm misschien wel het missende puzzelstukje is, waardoor de spierketens weer gaan samenwerken en de ruiter het gevoel terugkrijgt. En dat is precies waar we bij Ruitervoorkeuren meer inzicht in geven.
Uitproberen
Wanneer je wilt weten hoe het precies zit met de leidende en ondersteunende spierketens van je leerlingen is ons advies om dit gewoon eens uit te proberen in een les. De ruiter voelt gelijk welke instructie wel en welke niet fijn werken en wat werkt in combinatie met het paard. Een voorbeeld hiervan is een amazone die van haar instructeur altijd de pirouette vanuit haar schouders in moest draaien. Op dat moment was ze daar zo mee bezig dat ze helemaal niet meer aan het rijden was om de rest om deze oefening te verfijnen. Het was alleen maar overleven. Toen wij haar vroegen om de pirouette eens vanuit haar heupen in te zetten, was het vervolgens veel makkelijker en had ze wel ruimte over om extra activiteit te vragen. De voorkeur van de instructeur lag bij het indraaien vanuit de schouders, waardoor hij dit als instructie gaf. Toen hij de pirouette zelf vanuit zijn heupen moest indraaien, merkte hij hoe moeilijk het was om instructies te krijgen op ondersteunende spieren. Wil je leren welke leidende en ondersteunende spierketens er zijn? Kijk dan eens bij de Ruitervoorkeuren opleiding level 1, deze gaat over de leidende en ondersteunende spierketens.
Motorisch leerproces
Het rijden gaat vooral fout als de ruiter het niet meer voelt en daarom is het belangrijk om de communicatie op te zoeken met je leerling. Hoe voelt je paard aan en ben je daar tevreden mee? Het beeld is voor ons als instructeur soms prima, maar als dit niet zo voelt dan creëer je met deze vraag ook gelijk dat de ruiter hierover nadenkt en stimuleer je het zelflerend vermogen, waar we in deze blog over mentale voorkeuren nog meer over uitleggen. Neurowetenschappers Ostry en Gribble hebben in hun onderzoek uit 2016 met beeldvormende technieken aangetoond wat de veranderingen zijn bij motorisch en sensorisch leren. En dat deze altijd samen gaan. Het motorisch leerproces bestaat uit het verwerken van informatie die het brein stuurt naar het lichaam, mototiek. Wat doet de ruiter hiermee? Waar zit de aanspanning in het lichaam? Het lichaam kan dit heel handig terugkoppelen aan het brein, sensoriek, en door die samenwerking ontstaan er wegen. Bij elke instructie die je geeft wil je dat er blijvende veranderingen plaatsvinden. Er ontstaan wegen tussen brein en lichaam die de verandering verankert. Dit is wat we motorisch leren noemen. Daarbij heb je goede wegen, die ontstaan door goed gebruik van je motorisch voorkeuren. Deze wegen lopen soepel en makkelijk. Als je geen gebruik maakt van je motorische voorkeuren ontstaan er hobbelweggetjes, die door veelvuldig gebruik toch inslijten maar nooit echt soepel en makkelijk aanvoelen. Hierover leer je nog meer in onze Ruitervoorkeuren opleidingen voor instructeurs.